Loading...
 

1 Samuel 1, 1a. 2- 8

1 Samuel 1,1a. 2- 8: Hanna weent

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In het bergland van Efraïm woonde een die Elkana heette.
Hij had twee vrouwen: Hanna en Peninna.
Peninna had kinderen, Hanna niet.
Elk jaar ging Elkana naar Silo om God te eren en Hem offers te brengen.
De priesters in Silo waren toen Chofni en Pinechas, twee zonen van Eli.
Toen Elkana zijn offer opdroeg,
gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters elk een deel,
maar aan Hanna gaf hij een extra-deel,
want zij was zijn lievelingsvrouw, hoewel Jahwe ze geen kinderen kreeg.
Peninna plaagde haar daarmee en lachte haar uit.
Zij deed dat elk jaar opnieuw, toen ze naar de tempel van God gingen.
Dan weende Hanna en wilde niet meer eten.
Elkana vroeg haar dan: `Hanna, waarom ween je?
Waarom eet je niet en ben je zo bedroefd?
Ben ik voor jou niet meer waard dan tien zonen?'



Stilstaan bij …

Efraïm
Naam van een zoon van Jozef die in Egypte een tijdlang onderkoning was. Die naam wordt ook gegeven aan het Noordrijk. De stam Efraïm was de machtigste van de stammen in het noorden.

Elkana
(= God heeft geschapen)

Hanna
(= begenadigde)
Een van de twee vrouwen van Elkana. Lees meer

Silo
De stad Silo lag in een heuvelachtig gebied in het midden van Israël op twintig kilometer ten zuiden van Sichem. Rond 1000 voor Christus stond daar de ark van het verbond, symbool voor Gods aanwezigheid. Lees meer

Offer
Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst te vragen.
Dit offer was steeds iets waardevol: de beste vruchten van het veld, het beste dier...
Het doel van het offer was God te voeden, zodat hij / zij verder de mensen zou beschermen.
Later maakten profeten duidelijk dat Jahwe geen offers wenste maar wou dat mensen rechtvaardig en liefdevol leefden. Vooral de profeten maakten dat duidelijk.

Eli
Hogepriester in Silo, toen daar de ark van God stond.





Bijbel en kunst

ANONIEM, miniatuur

Elkana en zijn twee vrouwen

Elkanah Wives





Suggesties

Grote kinderen

VERDIEPEN

Elf Stellingen

Bezorg de kinderen de volgende stellingen ivm pesten.
. Pesten is goed, want in de maatschappij moet je hard zijn.
. Wie zegt dat er gepest wordt, klikt.
. Ruzie maken is hetzelfde als pesten.
. Volwassenen pesten elkaar niet.
. Pesters zijn zelf onzeker.
. Pesters hebben veel vrienden
. Meelopers zijn niet verantwoordelijk wanneer er gepest wordt.
. Door mee te doen met de pester, hopen de meelopers zelf niet gepest te worden
. Toekijken en niet reageren, is even erg als pesten.
. Sommige kinderen lokken uit dat ze gepest worden.
. Sommige kinderen worden gepest omdat ze weinig zelfvertrouwen hebben.

De kinderen lezen de verschillende stellingen in stilte en noteren naast elke stelling of ze ermee akkoord gaan of niet. Zo vermijd je dat ze zich in het spel al te vlug laten leiden door de mening van anderen.

Verdeel dan de ruimte in twee. In het midden leg je een koord, of zet je een streep. Lees de verschillende stellingen voor. Wie akkoord gaat met de stelling gaat in de ene helft van de ruimte staan, wie niet akkoord is in de andere helft. Wie twijfelt mag op de streep staan. Bespreek na elke stelling hun standpunten. Laat hen vooral nadenken over de consequenties van hun visie. Verwerk in het bespreken van de stellingen de informatie, die je hierna bij elke stelling vindt.


Pesten is goed, want in de maatschappij moet je hard zijn. NEEN
Pesten is nooit goed. De gevolgen voor slachtoffer, pester én omstanders kunnen heel groot zijn op korte en lange termijn. Het helpt wanneer men een groep zegt: pesten is niet 'stoer' of 'cool', en niet te aanvaarden.

Wie zegt dat er gepest wordt, klikt. NEEN
Zeggen dat er gepest wordt, is nooit klikken. Integendeel. Zo laat je het probleem kennen en toon je dat je het niet oké vindt. Het vraagt veel moed om pesten te melden.

Ruzie maken is hetzelfde als pesten. NEEN
Ruzies tonen aan dat mensen van mening verschillen, andere belangen hebben en er soms tegenop zien om te delen. Mensen moeten leren grenzen stellen en opkomen voor zichzelf. Iemand die nooit ruzie maakt, is misschien wel te inschikkelijk. Maar bij pesten wil de pester het slachtoffer kwetsen en schade toebrengen.

Volwassenen pesten elkaar niet. __ NEEN
Pesten is een probleem bij elke leeftijd. Wel neemt het pesten af, naarmate men ouder wordt. In de lagere school en de eerste jaren van het middelbaar, wordt er meer gepest dan in de hogere jaren.

Pesters zijn zelf onzeker. JA
Pesters zijn vaak onzeker en bang. Ze proberen dit te verbergen achter stoer gedrag. Ze pesten vaak uit angst om zelf gepest te worden en durven niets te ondernemen als ze zich onvoldoende gesteund voelen. Ze menen ook dat ze meer populair worden door hun gedrag, maar in werkelijkheid keuren de meeste groepsgenoten het pesten af en zijn ze alleen aardig voor de pester omdat ze er bang voor zijn.

Pesters hebben veel vrienden. NEEN
Dat is vaak niet waar. Pesters komen populair over, omdat anderen hen te vriend willen houden uit angst om zelf slachtoffer te worden.

Meelopers zijn niet verantwoordelijk wanneer er gepest wordt. NEEN
Wie pest, doet dit bijna altijd voor de groep. Een pester pest meestal niet als er geen toeschouwers zijn. Als de groep toejuicht of lacht met wat er gebeurt, krijgt de pester de aandacht waar die om vraagt. Meelopers zijn heel belangrijk om een einde te maken aan pesterijen.

Door mee te doen met de pester, hopen de meelopers zelf niet gepest te worden JA
Pesters pesten meestal als ze in een groep zijn. Deze meelopers steunen hen vaak verbaal en moedigen hen aan. Soms doen ze ook mee aan pesterijen op vraag van de pester(s). Vaak zijn ze bang voor de pester of menen ze dat zijn gedrag 'stoer' is. Door met de pester op te trekken en mee te doen hopen ze te voorkomen dat ze zelf gepest worden, of hopen ze zelf ‘stoer' te zijn. De meelopers zijn meestal zelf bang voor de pester, maar laten hem meestal vallen als hij zelf gezichtsverlies lijdt.

Toekijken en niet reageren, is even erg als pesten. JA
Wie gewoon toekijkt en niets zegt, geeft de pester het signaal dat het oké is. Toeschouwers vrezen dat hun reactie negatieve gevolgen zal hebben voor henzelf en zijn vaak bang om zelf slachtoffer te worden. Maar het kan helpen om de pester te negeren. Nog beter is het om een duidelijk signaal te geven aan het slachtoffer en om het pesten te melden aan een leerkracht of leerlingbegeleider.

Sommige kinderen lokken uit dat ze gepest worden. NEEN
Niemand lokt het uit om gepest te worden! Iedereen heeft het recht om zichzelf te zijn. Als pesters willen pesten, zullen ze altijd wel iets vinden.

Sommige kinderen worden gepest omdat ze weinig zelfvertrouwen hebben. JA
Het is belangrijk om niet alleen de pester aan te spreken op zijn gedrag, maar ook het zelfvertrouwen van het slachtoffer te stimuleren.





VERTELLEN

Natte broek

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode, p. 144)

Jonas is ijverig bezig met zijn taak.
Ineens voelt hij nattigheid.
Hij kijkt naar beneden.
Tot zijn grote schrik ziet hij
een plasje water onder zijn stoel.
Zijn broek is helemaal warm en nat:
hij heeft in zijn broek geplast.
In paniek kijkt hij om zich heen.
Gelukkig heeft niemand het gezien!

Daar komt de juf.
Jonas ziet meteen dat zij het wel gezien heeft.
Nog erger: achter haar komt Sarie.
Ze heeft een grote gieter bij
om de planten water te geven.
Net bij zijn tafel struikelt ze.
Jonas krijgt een deel van het water over hem heen.
Nu is zijn hele broek nat!
Jonas doet of hij kwaad is, maar diep in zijn hart
is hij Sarie dankbaar.
Want nu wordt hij ineens de jongen die pech heeft gehad
en alle aandacht krijgt.
Hij gaat met de juf mee en krijgt schone kleren.

Als ze 's avonds naar huis gaan, loopt Jonas naar Sarie:
- Je deed dat zeker met opzet?
- Ja, ik weet hoe het is.
Het is mij ook eens overkomen.




Bespreek
- Wie had in het verhaal Jonas kunnen pesten? (Sarie)
- Hoe had ze dat kunnen doen?

Maar Sarie is geen pester. Ze is ook geen meeloper, ze is een toeschouwer.
- Wat vind je van Sarie?