Loading...
 

15e zondag door het jaar A - tweede lezing

2 Eeuwigheid

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Romeinen 8, 18-23: Verlost uit de macht van de dood

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1788-1789)

Dit weet ik zeker: hoe zwaar ons lijden ook wordt, het brengt ons eeuwige leven niet in gevaar.
Alles op aarde wordt bedreigd door de macht van de dood. Dat is niet de schuld van de aarde, maar het is de straf van God voor de slechtheid van de mensen.
Toch is er hoop! Want ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt er een eind aan de macht van de dood. De aarde verlangt hevig naar dat moment van bevrijding. Dan zal God aan zijn kinderen het eeuwige leven geven. En dan zullen zij voor altijd op aarde leven.

Nu is het leven op aarde nog vol pijn en ellende. Dat geldt ook voor ons leven. God heeft ons de heilige Geest al gegeven, maar we wachten nog op een lichaam dat nooit zal sterven. Dat is het grootste geschenk dat God ons zal geven. Dan zullen we leven als Gods kinderen. Maar tot die tijd hebben we het moeilijk en zwaar.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Ik ben er zeker van dat het lijden van deze tijd niet opweegt
tegen de heerlijkheid die ons in de toekomst wordt geopenbaard.
Ook de schepping verlangt hevig
naar de openbaring van de kinderen van God.
Want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan,
niet omdat zij het zelf wil,
maar door de wil van hem die haar daaraan onderworpen heeft.
Maar er is hoop!
Ook de schepping zal verlost worden uit de macht van de dood
en delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen van God.

Wij weten immers, dat de hele schepping kreunt
en onder geboortepijn lijdt, altijd opnieuw.
En niet alleen de schepping, ook wij,
die al de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen,
ook wij zuchten over ons eigen lot,
in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn,
en verlost worden uit ons sterfelijk bestaan.



Stilstaan bij …

‘De wil van hem’
Wie die ‘hem’ in deze tekst is, is onduidelijk.
Paulus kan er God mee bedoelen, die als straf voor de zonde van Adam, de zonde in de wereld bracht. Hij kan er ook Satan mee bedoelen, waarover hij elders spreekt als de ‘god van deze wereld’. (2 Korintiërs 4, 4)

Eerstelingen van de Geest
Met ‘eersteling’ bedoelt men gewoonlijk de eerste oogst, die als voorproef wordt gezien van wat komen gaat.