Loading...
 

29e zondag door het jaar A - tweede lezing

1 Tessalonicenzen 1, 1-5b: Groet aan de Tessalonicenzen

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1879)

Dit is een brief van Paulus, Silvanus en Timoteüs, aan de christenen in de stad Tessalonica.
Jullie horen bij God, de Vader, en bij de Heer Jezus Christus.
Ik wens jullie toe dat God goed voor jullie is en jullie vrede geeft.

Elke keer als ik voor jullie bid, dank ik God voor jullie allemaal. Ik dank God dat het geloof jullie veel goede dingen gebracht heeft. Dat jullie uit liefde veel voor elkaar doen. En dat jullie erop blijven vertrouwen dat de Heer Jezus Christus jullie zal redden. Zo dank ik onze God en Vader steeds voor jullie.
Vrienden, God houdt van jullie. Ik weet dat hij jullie uitgekozen heeft. Dat heb ik gemerkt toen ik jullie het goede nieuws bracht. Want de heilige Geest zorgde ervoor dat mijn woorden jullie overtuigden. Jullie weten vast nog wel hoe bijzonder dat was.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Deze brief is van Paulus, Silvanus en Timoteüs.

We schrijven deze brief
aan de christenen van de Tessalonica,
die toebehoren aan God de Vader
en de Heer Jezus Christus.

We wensen jullie genade en vrede!

Telkens wanneer we bidden.
danken we God voor jullie allen.
Wij denken dan aan jullie dynamisch geloof,
aan jullie onvermoeibare liefde,
en aan jullie sterke hoop
op de komst van onze Heer Jezus Christus.

We zijn er zeker van, broeders en zusters,
dat God van jullie houdt.
Wij weten dat Hij jullie heeft uitgekozen,
want toen we het evangelie verkondigden,
werden jullie niet alleen door onze woorden overtuigd,
maar ook door de overweldigende kracht van de Heilige Geest.



Stilstaan bij ...

Paulus
(= de klein, de Latijnse naam voor Saulus (Saul).
Saul was de naam van de eerste koning van Israël.
Lees meer over Paulus.

Silvanus
(Latijn voor de Aramese naam ‘Silas’)
Deze man met profetische gaven behoorde tot de eerste christenen van Jeruzalem. Hij vergezelde Paulus op enkele van zijn reizen.

Timoteüs
(= de godvruchtige)
Zoon van Eunike, een gelovige joodse vrouw en een Griekse vader.
Hij was een van de belangrijkste medewerkers van Paulus. Later zou hij de leider van de kerk in Efeze geweest zijn.

Gemeente
Hiermee bedoelt Paulus de kleine groep christenen, die hij stichtte tijdens zijn verblijf in Tessalonica. Het woord 'gemeente' is de vertaling van het Griekse woord 'ekklèsia', waarin het Franse woord voor kerk, 'église' te herkennen is. Oorspronkelijk betekende 'ekklesia': bijeenroepen van mensen.

Tessalonicenzen
Bewoners van Tessalonica (het tegenwoordige Tessaloniki). Die belangrijke handelsstad was de hoofdstad van de Romeinse provincie Macedonië in het noorden van Griekenland. Daar woonden in de tijd van Paulus wel 300 000 mensen.

Vader
Met ‘vader’ wordt bedoeld: iemand die aan de basis staat van het leven van een kind. Later komt daar nog bij: iemand die in een liefdevolle relatie staat tot zijn kind.
Hoewel God reeds als Vader werd genoemd in het Oude Testament, doet Jezus dit nog meer uitgesproken: Hij spreekt over God als 'abba' (= papa). De eerste christenen waren hiermee vertrouwd, omdat ze in hun liturgie het gebed 'onzevader' gebruikten.

Heer
Respectvolle aanspreektitel in het contact met mensen.
In het begin van onze tijdrekening werd dit woord gebruikt voor de Romeinse keizer om er zijn politieke macht mee weer te geven. Omdat de keizer als een god vereerd werd, kreeg deze titel een religieuze inhoud.
In die tijd gebruikten de joden ‘Adonai’, het Hebreeuwse woord voor ‘Heer’ omdat ze uit eerbied de naam van God niet wilden uitspreken.
Reeds heel vroeg gaven de christenen deze titel aan Jezus vanuit hun gelovige kijk op zijn dood en verrijzenis.

Vrede
(= Sjalom)
Het joodse woord ‘sjalom’ dat gewoonlijk met ‘vrede’ vertaald wordt, zegt meer dan alleen: geen oorlog. In de bijbel is vrede de som van al wat tevreden maakt. Het is de toestand van de mens, die in volmaakte harmonie leeft met zichzelf, de medemens, de natuur, God.
Zo wordt ‘vrede’ verbonden met: gezondheid, het bereiken van een hoge leeftijd, veiligheid, welvaart, vriendschap, eendracht, vertrouwen, kinderen, rechtvaardigheid, het kunnen slapen met een gerust hart, voldoende eten ... Het gaat dus zowel om het materieel als het geestelijk welzijn van de enkeling als van de gemeenschap.

Evangelie
Dit woord vertaalt de Griekse woorden ‘eu angelion’, die ‘goede / blijde boodschap’ betekenen.
In het Nieuwe Testament zijn de evangelies de boeken die Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes schreven over wat Jezus deed en zei.
Voor Paulus is de kern van de Blijde Boodschap: het lijden, dood en verrijzenis van Jezus.





Bij de tekst

De oudste tekst van het Nieuwe Testament

De brief die Paulus schreef aan de pas gestichte groep christenen in Tessalonica, is nu de oudste tekst van het Nieuwe Testament. Hij schreef die brief ongeveer 20 jaar na de dood van Jezus - rond het jaar 50-, misschien wel in Korinte.
Klik hier voor meer informatie over Tessalonica en de brief die Paulus naar de eerste christenen van die stad schreef.



De eerste christenen

Uit het begin van de eerste brief aan de Tessalonicenzen kan men opmaken:
- Het geloof in God, de Vader, de Heer Jezus Christus en de Heilige Geest
- Het evangelie wordt verkondigd
- Geloof, hoop en liefde zijn belangrijke deugden.



Overweging

Johan Poppe

Typisch Jezus

(29e zondag - jaar A, Dendermonde, 22 oktober 2023)

Paulus geeft drie wezenskenmerken van Jezus,
en dus meteen ook van elkeen die zegt volgeling van Jezus te zijn.

De Goddelijke mens getuigt van:
een werkdadig geloof,
een onvermoeibare liefde
een standvastige hoop.

Op zich eenvoudige, simpele eigenschappen:
geloven in de mens,
hopen dat het goed komt met mens en wereld,
de mens graag zien.