Loading...
 

Lucas 5, 27-32

Lucas 5, 27-32: Jezus roept Levi

Matteüs 9, 9-13 // Marcus 2, 13-17 // Lucas 5, 27-32

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1626)

Jezus ging daarna weer naar een andere plaats. Onderweg zag hij een tollenaar bij zijn tolhuis zitten. De man heette Levi. Jezus zei tegen Levi: ‘Kom, ga met mij mee.’ Levi stond op, liet alles achter en ging met Jezus mee.
In zijn huis maakte Levi een groot feestmaal klaar voor Jezus. Er waren ook veel tollenaars en andere gasten. Ze aten samen. De farizeeën en wetsleraren klaagden daarover. Ze zeiden tegen de leerlingen van Jezus: ‘Jullie horen niet te eten met tollenaars en slechte mensen.’ Toen zei Jezus: ‘Een dokter is er niet voor gezonde mensen, maar voor zieke mensen. Met mij is het net zo. Ik ben er niet voor goede mensen. Ik ben juist gekomen om slechte mensen te vertellen dat ze een nieuw leven moeten beginnen.’




Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Daarna ging Jezus naar buiten.
Bij het tolhuis zag Hij een tollenaar die daar zat, een zekere Levi.
Jezus zei tegen hem: 'Volg Me.'
De man stond op, liet alles achter en volgde Hem.

Op een dag organiseerde Levi nu in zijn huis een groot feestmaal voor Jezus.
Hij nodigde ook talrijke tollenaars uit.
De farizeeën, vooral de Schriftgeleerden onder hen,
morden daarover en vroegen aan zijn leerlingen:
'Waarom eten en drinken jullie met tollenaars en zondaars?'
Maar Jezus nam het woord en zei:
'Niet de gezonde mensen hebben een dokter nodig, maar de zieke.
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen,
maar zondaars zodat ze zich bekeren.'



Stilstaan bij …

Tollenaar
Tollenaars inden tol op het gebruik van wegen (vgl. péage), bruggen, havens en op goederen die naar de markt gebracht werden. Ze deden dat in opdracht van de Romeinen. Doordat ze die tolgelden en het belastingsgeld willekeurig konden bepalen, deden ze er nog een flinke schep bovenop. Daarom noemden de mensen hen afpersers, oplichters en uitbuiters. En omdat ze werkten in dienst van de bezetter (Romeinen, die men heidenen noemde) zag men hen als verraders en zondaars.

Levi
Al van bij de eerste christenen wordt Levi vereenzelvigd met Matteüs, maar het is niet zeker of het om dezelfde persoon gaat.

Opstaan
‘Opstaan’ herinnert aan ‘opstanding’, ‘verrijzenis’.
Levi stond op uit de ‘dood’. Het leven dat hij voordien leidde, was als een tocht op een doodlopende weg. Dankzij de ontmoeting met Jezus werd hij bevrijd van alles wat hem belette als een echt mens te leven.

Groot feestmaal
Dit herinnert aan de Griekse symposionmaaltijden, waarbij filosofen discussieerden. Lucas zag in Jezus zo’n ‘filosoof’ die gepast kon ingaan op de vragen van de medegenodigden.

Farizeeën
Ze waren leden van een godsdienstige lekenbeweging. Ze kenden de wet van God nauwkeurig en leefden er ook naar. Ze namen de Wet en de toemaatjes van de traditie perfect in acht: tweemaal per week vasten, tienden geven van zijn inkomsten, leven in eerlijkheid en trouw (= niemand bestelen, geen belastingen ontlopen, geen echtbreuk plegen).
Vooral Schriftgeleerden waren Farizeeërs. Omdat ze het trouw onderhouden van de wet en de voorschriften zo belangrijk vonden, beschouwden ze iedereen die de wet en de voorschriften niet onderhield als zondaar.
Gewone mensen keken met bewondering en ontzag naar hen op.
Jezus verweet hun dat zij verscholen achter de letter van de wet, zich beter achtten dan de anderen zen geen barmhartigheid en liefde betoonden voor mensen die zwakker waren dan zij.


Zondaar
Iemand die in zijn leven geen rekening houdt met het woord van God.





Bij de tekst

Als je dit verhaal aan kinderen vertelt…

… moet duidelijk worden dat het ‘roepen’ van Jezus meer is dan iemand iets toeroepen.



Het verhaal van een roeping

Normaal koos iemand die iets wilde leren zelf de leraar bij wie hij in de leer wilde gaan, of de school waar hij zich wilde inschrijven. Maar Jezus koos zelf wie bij Hem iets kwam leren.

Het lijkt vreemd en kunstmatig dat mensen zo kort en snel door Jezus geroepen worden. Dit kan onmogelijk het relaas zijn van wat er feitelijk gebeurde. Daarom denkt men dat men vroeger zo’n verhaal vooral vertelde om te zeggen waaraan iemand moest beantwoorden die door Jezus geroepen werd. 'Volgeling van Jezus worden' betekent volgens de roepingsverhalen een totale ommekeer, een radicale breuk met het verleden.



Een verhaal met twee portretten

Het portret van een leerling van Jezus
Een volgeling van Jezus geeft alles prijs wat hem zekerheid geeft.
Zo stond Matteüs op van het tolhuis. Van de andere leerlingen werd gezegd dat zij hun netten of boten - hun inkomen - achterlieten.


Het portret van Jezus
Jezus had omgang met de gediscrimineerden van de maatschappij uit zijn tijd. Hij zette de mensen niet vast op hun verleden. Hij maakte geen selectie als het erop aan kwam mensen te roepen om het rijk van God te realiseren. Zowel armen als rijken, gezonde mensen als mensen met een handicap, mannen als vrouwen, elk mens - wie hij ook is en welk verleden hij ook heeft - is welkom.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Kleuren

Vertel het verhaal van de roeping van Levi / Matteüs vanuit deze tekening:

6 Roeping Van Matteüs

Daarna kleuren de kinderen deze tekening.





Grote kinderen

VERDIEPEN

Gesprek

Zijn er nu ook nog vrienden van Jezus?
Natuurlijk! Kijk maar eens om je heen.
Je zult merken dat er veel mensen zijn
die proberen te leven zoals Jezus.
Daarom zijn zij vrienden van Jezus.

Wat doen ze zo speciaal?
Vind je het moeilijk om een vriend van Jezus te zijn?

Jezus riep zijn leerlingen.
Jezus roept ook jou.

Jezus roept zijn vrienden,
allemaal verschillend.
Hij stelt geen voorwaarden.
Hij kiest hen niet om hun speciale kwaliteiten.
Ze zijn allemaal kind van God!





Tekening van Fano

3 Fano

- Wat wil Fano met deze tekening duidelijk maken?
- Vertel het verhaal van de roeping van Levi / Matteüs opnieuw vanuit deze tekening.
- Welke ideeën zou je geven aan de tekenaar voor het tekenen van het vervolg op deze tekening.
(Wat zal de man met het rode kleed doen? En wat zal de man doen met het groene kleed? Blijven de verkeerststekens dezelfde?)





VERTELLEN

'Arts zonder grenzen'

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 126)

Peter was nog niet lang afgestudeerd als arts.
Op een dag hoorde hij dat een land erg getroffen werd door een natuurramp.
Hij zag dat op tv, las erover op het internet en in kranten.
Peter was er diep door geraakt en dacht er vaak over na.

Eigenlijk is het toch niet juist, vond hij.
dat ik zoveel heb en die mensen niets,
ze hebben amper een tentzeil om onder te slapen.
Hij praatte er dikwijls over met zijn vrienden.

Toen hij op een avond met zijn beste vriend iets ging drinken,
duurde het niet lang of Peter praatte weer
over de noden van mensen elders in de wereld
en wat hij er van zag en hoorde.

‘Zeg’, zei zijn vriend,
‘jij praat er wel altijd over, maar waarom doe je er niets aan?
Je bent toch arts!
Je zou die mensen ginder uitstekend kunnen helpen!’

‘Ik kan toch zomaar niet naar een ander land gaan’, zei Peter,
‘dan zie ik mijn vrienden niet meer, kan ik niet meer sporten ...
Hier heb ik alles en in die landen is er niets.’
Dat begreep de vriend van Peter wel.

‘Je zult toch wel moeten kiezen’, zei zijn vriend.
‘Ofwel blijf je hier en alles blijft zoals het was,
ofwel ga je naar ginder en help je die mensen.’
Peter dacht er verder over na.

Een beslissing nemen was erg moeilijk.
Toch voelde hij diep in zijn binnenste:
er moet iets gebeuren.
Wat later nam hij contact op met 'Artsen zonder grenzen'.



Sunita

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 127)

Sunita, een vuilnisman, leefde in Savatthi, India.
Hij verzamelde afval in manden om het te kunnen wegwerpen.
Met het loon dat hij hiervoor kreeg
kon hij amper de dingen kopen die hij nodig had.
Hij sliep langs de kant van de weg.
Wanneer er belangrijke mensen over de weg liepen,
moest hij voor hen opzij gaan.
Want als zijn schaduw op zo'n belangrijk persoon viel,
werd hij uitgescholden en hard geslagen.
Zo leefde hij een ellendig en ongelukkig leven.

Op een dag zag hij in de verte
Boeddha met veel monniken naderbij komen.
Sunita zocht hoe hij van de weg kon gaan.
Omdat dit niet kon, ging hij tegen een muur staan
en vouwde zijn handen uit respect voor Boeddha.

Boeddha kwam naar hem toe.
‘Beste vriend, wil je deze baan opzeggen en monnik worden?’
Sunita kon zijn ogen en oren niet geloven.
Hij had altijd alleen maar bevelen en slaag van mensen gekregen,
en nooit een vriendelijk woord van wie dan ook.
‘O meest eerwaarde Heer!
Als u een vuilnisman zoals mij aanvaardt,
waarom zou ik dat dan niet doen, Heer?’
En Sunita mocht mee met de Boeddha,
samen met de andere monniken.

Toen hij later het gele gewaad droeg
dat alle andere monniken dragen,
wist niemand meer dat hij vroeger vuilnisman was.
Iedereen respecteerde hem.
Zo leefde hij een goed en gelukkig leven.

(Een verhaal uit het boeddhisme)