Loading...
 

Marcus 14, 1-9

Marcus 14, 1-9: Een vrouw met een flesje kostbare olie

Matteüs 26, 6 -13 // Marcus 14, 1-9 // Lucas 0 // Johannes 12, 1-11



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1606)

Het was vlak voor het Joodse Paasfeest. Joden eten dan brood zonder gist. De priesters en de wetsleraren wilden Jezus doden. Ze maakten een plan om hem in het geheim gevangen te nemen. Ze dachten: Dat moeten we niet midden op het feest doen. Anders komt het volk in opstand.

Jezus was in Betanië. Hij was op bezoek bij Simon, die Simon met de Huidziekte genoemd werd. Tijdens het eten kwam er een vrouw binnen.
Ze had een flesje met olie bij zich, het was heel dure olie met een lekkere geur. Ze opende het flesje en goot de olie over Jezus’ hoofd.
Een paar mensen werden boos. Ze riepen: ‘Zonde van die dure olie!
Die hadden we kunnen verkopen voor een enorm bedrag. En dat geld hadden we aan arme mensen kunnen geven!’ Zo gingen ze tegen de vrouw tekeer.

Maar Jezus zei: ‘Laat haar met rust. Doe niet zo boos tegen haar. Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. Arme mensen zullen er altijd zijn. Je kunt hen helpen wanneer je maar wilt. Maar ik zal niet altijd bij jullie zijn. Deze vrouw heeft gedaan wat ze kon. Zij heeft mij verzorgd met geurige olie. Daardoor is mijn lichaam klaar om begraven te worden.



Dichter bij de tijd

(naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Marcus 14, 1 - 15, 47)

Nog twee dagen en dan vierden ze het feest
van Pasen en van het ongedesemde brood.
De hogepriesters en de Schriftgeleerden zochten hoe
zij Jezus door list konden grijpen en doden.
Want ze dachten: ‘Niet op het feest!
Er mochten anders eens onlusten ontstaan onder het volk.’
Terwijl Jezus zich te Betanië bevond
in het huis van Simon de Melaatse
en daar aan tafel aanlag,
kwam er een vrouw met een albasten vaasje zeer dure nardusbalsem.
Zij brak het vaasje stuk en goot de inhoud ervan uit over zijn hoofd.
Sommigen waren verontwaardigd en zegden onder elkaar:
‘Waar is die verkwisting van dit duur parfum nu voor nodig?
Men had dit voor veel geld kunnen verkopen voor de armen.’
Wanneer zij zo tegen haar spraken, zei Jezus:
‘Laat haar met rust. Waarom valt ge haar lastig?
Het is toch goed werk dat zij aan Mij heeft gedaan.
Armen zult gij altijd in uw midden hebben
en gij kunt hun goed doen wanneer ge maar wilt.
Maar Mij hebt gij niet altijd.
Ze heeft gedaan wat ze kon.
Ze zalfde mijn lichaam op voorhand met het oog op mijn begrafenis.
Voorwaar, Ik zeg u:
waar ook ter wereld de Blijde Boodschap verkondigd zal worden,
zal tevens als herinnering aan haar verteld worden wat zij deed.’



Stilstaan bij…

Het feest van de ongedesemde broden
Gedurende de paasweek mocht men geen gedesemd brood eten. Daags voor Pasen werd alle gedesemd brood uit de huizen verwijderd (vgl. grote schoonmaak).
Op die voorbereidingsdag werd het paaslam geslacht tegen de avond.

Desem
Werkt in deeg zoals gist. Het is een deel van het oude deeg dat men heeft laten gisten.

Betanië
(= huis van droefheid, van ellende)
Deze laats lag op 3km van Jeruzalem op de oostelijke helling van de Olijfberg. Blijkbaar was Jezus overdag in Jeruzalem en ging Hij naar Betanië om er te overnachten.

Simon de melaatse
Vermoedelijk was deze Simon van zijn melaatsheid genezen. Het kon immers niet dat een echte melaatse gastvrijheid kom verlenen aan andere mensen. Tenzij Marcus wil aantonen dat Jezus mensen belangrijker vindt dan de wetten die zijn omgang met melaatsen verbieden.

Nardusolie
Deze sterk geurende olie / zalf werd geperst uit de wortels en stelen van de nardusplant (een plant die groeit in het Himalaya-gebergte). Die olie werd in Israël ingevoerd in kostbare vaasjes van albast die verzegeld waren om de geur te bewaren. Daar werd de nardusolie verwerkt in dure parfums die gebruikt werd bij het balsemen van overledenen en bij het zalven van een koning.
De zalving die Marcus vermeldt, verwijst ook naar de zalving van de Messias (= Gezalfde).

Driehonderd denariën
Ongeveer het jaarsalaris van een toenmalige gewone werknemer.





Bij de tekst

Situering in het leven van Jezus

Dit gebeuren vindt plaats kort voor de arrestatie van Jezus in Jeruzalem



Zalven

Toen Jezus leefde hoorde het verzorgen van een lichaam met geurige olie bij het begraven van mensen. In het Oude Testament was het uitgieten van olie over iemands hoofd een manier om te laten zien dat iemand of iets bij God hoort. Zo werd in het Oude Testament iemand tot priester, koning of profeet gezalfd.

Marcus schrijft dat een vrouw olie uitgiet over iemand die nog niet gestorven is, en ook geen koning, priester of profeet wordt. Begrijpt zij dat Jezus binnenkort zal sterven én dat Hij bij God hoort?