Loading...
 

Pinksteren: vooravond - tweede lezing

2 Ondersteunen

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Romeinen 8, 22-27: De Geest steunt ons

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1907)

Nu is het leven op aarde nog vol pijn en ellende. Dat geldt ook voor ons leven. God heeft ons de heilige Geest al gegeven, maar we wachten nog op een lichaam dat nooit zal sterven. Dat is het grootste geschenk dat God ons zal geven. Dan zullen we leven als Gods kinderen. Maar tot die tijd hebben we het moeilijk en zwaar.
We zijn al gered, ook al zien we dat nu nog niet. Toch vertrouwen we erop dat God ons de eeuwige redding zal geven. Als we het nu al konden zien, dan hoefden we er niet op te vertrouwen. Maar door vol te houden in deze moeilijke tijd, laten we zien dat we echt op God vertrouwen.
De heilige Geest steunt ons als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met ons lijden. En we weten daarom niet wat we moeten bidden. Maar de heilige Geest zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt hij God om ons te helpen.
God weet hoe wij van binnen zijn. Hij weet wat de Geest hem namens ons vraagt. Want het is zijn eigen Geest die voor ons bidt.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Wij weten immers, dat de hele schepping kreunt
en lijdt onder geboortepijn, altijd opnieuw.
En niet alleen de schepping, ook wij,
die al de eerstelingen van de Geest hebben ontvangen,
ook wij zuchten over ons eigen lot,
in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn,
en verlost worden uit ons sterfelijk bestaan.

In die hoop zijn we gered.
Maar men spreekt niet van hopen,
als men het voorwerp van zijn hoop al ziet:
wie kijkt nog uit naar wat hij al ziet?
Omdat wij hopen op iets wat nog niet zichtbaar is,
moeten we dat vol vertrouwen doen.

De Geest steunt ons in onze zwakheid,
want we weten niet eens hoe we moeten bidden.
De Geest zelf bidt voor ons
met woordeloze verzuchtingen.
En God die weet wat er in ons hart leeft,
weet wat de Geest bedoelt,
want Hij bidt voor de heiligen zoals God dat wil.



Stilstaan bij …

Eerstelingen van de Geest
Met ‘eersteling’ wordt gewoonlijk de eerste oogst bedoeld, die als voorproef wordt gezien van wat komen gaat.

Heiligen
Als Paulus schrijft over ‘heiligen’ bedoelt hij daarmee meestal ‘christenen’.





Suggesties

Grote kinderen

VERTELLEN

Het gebed van een arme jood

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 98)

Een arme jood ging naar de synagoge.
Toen iedereen ging bidden,
stond hij er verslagen bij:
hij wist niet wat hij moest zeggen.

Hij was nooit naar school geweest.
Lezen of schrijven kon hij niet.
Maar...
hij kon wel het alfabet opzeggen.

Toen zei hij tot God:
'God ik ben een arme man.
Ik werk hard om mijn kinderen eten te kunnen geven.
Ik kan niet lezen en ik kan ook niet schrijven.

Ik kan wel het alfabet opzeggen.
U kent mij en U weet wat ik U wil zeggen.
Ik zal alle letters van het alfabet opzeggen.
Wilt U er dan goede zinnen van maken?'

Heel verzorgd sprak de man toen
de letters van het alfabet uit.
En God...
... die luisterde naar hem.

(Naar een chassidisch verhaal)



God eren met lichaam en ziel

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 101)

Een goochelaar ging naar een abdij en werd er monnik.
Maar het leven van de monniken raakte hij niet gewoon:
hij was niet in staat om samen met de andere monniken
een gebed uit te spreken of het te zingen.

Hij ging met zijn leed naar Maria,
de moeder van Jezus.
Die moedigde hem aan om God te dienen
met wat hij kon: dansen en springen!

Vanaf dat moment danste hij
de ziel uit zijn lijf
terwijl de andere monniken
koorgebeden aan het bidden waren.

Op een dag liet de abt hem bij zich komen.
De vroegere goochelaar dacht:
‘Dit was mijn laatste uur in deze abdij
Ik word het klooster uitgestuurd.’

Maar de abt zei:
‘Met jouw dans heb je God met lichaam en ziel geëerd.
Ik vraag God dat Hij alle woorden vergeeft, die we uitspreken
zonder dat ze door ons hart worden ingegeven.’

(Naar een Franse legende)