Loading...
 

Leviticus 25, 1.8-17

2 Israël

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Leviticus 25, 1.8-17: Jubeljaar

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 189-190)

De Heer zei op de berg Sinai tegen Mozes:

Telkens in het zevende jaar moeten jullie de grond rust geven. Dat moet zeven keer gebeuren. Na de zevende keer, dus na 49 jaar, volgt er een bijzonder jaar. Dat vijftigste jaar is een heel heilig jaar. Het begint op de tiende dag van de zevende maand, dus op Grote Verzoendag. Dan moet er in het hele land hard op de trompet geblazen worden.
In dat jaar geldt: schulden hoeven niet terugbetaald te worden, en alle slaven mogen terugkeren naar hun eigen grond en naar hun familie. Het is een heilig jaar.
Jullie mogen ook in dat vijftigste jaar de grond niet bewerken. Je mag niet werken of oogsten op je akkers en in je wijngaarden. Want het is een bijzonder jaar, een heel heilig jaar. Jullie mogen alleen eten wat er vanzelf op je akkers groeit. En in dat jaar moet iedereen terug kunnen keren naar zijn eigen grond.

Als je een akker verkoopt aan een andere Israëliet, moet je een eerlijke prijs berekenen. En als je iets van een ander koopt, moet de prijs ook eerlijk zijn. De prijs moet afhangen van de tijd die voorbijgegaan is na het vijftigste jaar. Als er nog maar korte tijd voorbijgegaan is, mag je een hoge prijs vragen. Want dan kan de nieuwe eigenaar nog vaak van de akker oogsten. Maar als het alweer bijna het vijftigste jaar is, moet de prijs lager zijn. Want dan kan iemand niet meer zo vaak oogsten.
Jullie moeten andere Israëlieten eerlijk behandelen. Anders hebben jullie geen eerbied voor mij. Ik ben de Heer, jullie God.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

God zei tegen Mozes op de Sinaï: (…)

Na zeven sabbatjaren, dus na negenenveertig jaar,
moeten jullie op de dag van verzoening,
de tiende dag van de zevende maand,
de ramshoorn luid laten klinken in heel het land.
Dat vijftigste jaar moet voor jullie een heilig jaar zijn.
dan moeten jullie in het land zeggen
dat alle bewoners hun slaven vrijlaten.
Het moet een jubeljaar voor jullie zijn;
iedereen wordt hersteld in zijn vroeger bezit
en mag terugkeren naar zijn familie.
Het vijftigste jaar is een jubeljaar voor jullie.
Jullie mogen dan niet zaaien,
het koren dat vanzelf groeit niet oogsten
en de druiven van de ongesnoeide wijnstokken niet plukken,
want het is het jubeljaar.
Dat moet voor jullie een heilig jaar zijn.
Jullie mogen alleen eten wat het land uit zichzelf voortbrengt.
In het jubeljaar mag ieder naar zijn eigen grond terugkeren.’

Als jullie een stuk grond verkopen aan een volksgenoot
of grond van hem kopen, mogen jullie elkaar niet benadelen.
Kopen jullie grond van een volksgenoot,
dan moeten jullie bij het vaststellen van de prijs
rekening houden met het aantal jaren sinds het laatste jubeljaar.
En hij moet de verkoopprijs berekenen volgens het aantal jaren,
dat het nog oogst opbrengt.
De prijs zal hoger zijn, als er nog veel jaren komen,
en lager, als er nog weinig jaren zijn,
want hij verkoopt je een aantal oogstjaren.
Benadeel je volksgenoot niet. Heb eerbied voor jullie God.



Stilstaan bij …

Zevende jaar / Sabbatjaar
In het zevende jaar moest de grond ‘rusten’, omdat dat jaar bestemd is voor God. Niemand mocht dan zaaien of oogsten. Men moest dat jaar leven van wat er vanzelf groeit. Zo’n jaar wordt een ‘sabbatsjaar’ genoemd.
Op ‘Sabbat’, de naam van de zevende dag van de week bij de joden, mocht men niet werken en moest men uitrusten, want God rustte ook op de zevende dag nadat Hij zes dagen geschapen had.

Nu wordt het woord ‘sabbatjaar’ of ‘sabbatical’ gebruikt wanneer mensen zich vrijmaken van hun gewone werk, om te reizen, een boek te schrijven, iets te onderzoeken ...

Dag van de Verzoening
(Jom Kipoer)
Op de tiende dag van de zevende maand tisjri (september/oktober), tien dagen na het joodse Nieuwjaar, vieren joden Jom Kipoer, de belangrijkste en heiligste dag van het joodse jaar. Op die dag mogen ze niet eten, drinken of werken (Leviticus 16, 1-34 en Leviticus 23, 26-32) en willen ze tot verzoening komen met God en de medemensen.

Bij het begin van de dag wordt het Kol Nidré gezongen, een gebed waarin men zijn spijt uitdrukt over alles wat men verkeerd deed tegenover de medemensen en God en leest men voor uit het boek Jona, de profeet die probeerde zijn verplichtingen tegenover God te ontlopen. Bij zonsondergang zingen ze het gebed Neïla . De dag wordt afgesloten met het blazen op de sjofar (ramshoorn).

In het Oude Testament was Jom Kipoer de enige dag waarop de hogepriester het Heilige der heiligen van de tempel te Jeruzalem mocht binnengaan (Leviticus 16, 23vv). Hij vroeg er aan God verzoening voor de mensen. Op die dag werd een bok uit de stad geleid en de woestijn ingestuurd, symbolisch beladen met alle zonden van het volk. (Numeri 29, 7)

Vijftigste jaar
Na zeven maal zeven jaar moest niet alleen de grond rusten, maar ook de mensen. Wie zijn land had verkocht omdat hij geld nodig had, kreeg in dat jaar zijn grond terug. Ook schulden moesten niet meer terugbetaald worden, en slaven mochten terug naar hun eigen land en hun familie.
Dat vijftigste jaar, een heilig jaar, wordt ook ‘jubeljaar’ genoemd.
Het herinnert de joden eraan dat het land aan God toebehoort, en het voorkomt dat de rijken alle land in hun bezit krijgen.

Jubeljaar
Het woord ‘jubel’ in jubeljaar, komt van het Hebreeuwse woord jobel, dat betekent: ‘ram’ of ‘ramshoorn’. Die naam heeft te maken met het blazen op de ramshoorn bij het begin van dat jaar.
Het is niet zeker of de Israëlieten zich in de geschiedenis aan de regels voor zo’n jubeljaar hebben gehouden, want daar vindt men geen sporen van in de Bijbel. Het jubeljaar kreeg in de Bijbel wel de betekenis van: een tijd van bevrijding, geluk en vrede. (Bijvoorbeeld in Jesaja 61, 1-3).
In Lucas 4, 14-21 paste Jezus die woorden uit Jesaja toe op zichzelf: met zijn komst realiseerde zich de bevrijding die hoorde bij een jubeljaar.





Bij de tekst

Drieslagstelsel

Het invoeren van een sabbatjaar voor de gronden doet denken aan het drieslagstelsel in onze streken tijdens de vroege Middeleeuwen. Men verdeelde de akkergronden toen in drie stukken. Op een stuk grond werden het ene jaar wintergranen (tarwe of rogge) verbouwd, het jaar erna zomergranen (gerst of haver) en het derde jaar lag het braak. De andere twee stukken grond volgden met een jaar verschil.



Waarom een Jubeljaar?

De joden zien zichzelf als het uitverkoren volk van God. Met een Jubeljaar maken ze duidelijk dat de grond uiteindelijk aan God toebehoort.
Ook wilden ze zo de vroegere maatschappelijke orde herstellen en een rem zetten op de groeiende kloof tussen arm en rijk.



Heilig jaar

Het christelijke ‘heilig jaar’ vindt zijn oorsprong in het joodse jubeljaar. Het wordt sinds paus Paulus II (1470) om de 25 jaar gevierd. Het volgende jubeljaar wordt in 2025 gevierd.
Als een paus het nodig vindt, kan hij een extra jubeljaar uitroepen. Zo riep paus Franciscus op 8 december 2015 een extra jubeljaar uit, omdat hij extra aandacht wilde voor ‘barmhartigheid’.
Volgens de traditie begint zo’n heilig jaar met het openen van de Heilige Deur in de Sint-Pietersbasiliek te Rome.

Klik hier voor beelden van dit gebeuren.