Loading...
 

Lucas 12, 39-48

Lucas 12, 39-48: Sta klaar

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1646)

Stel dat je van tevoren weet wanneer er een dief komt. Dan zorg je ervoor dat die dief niet bij je kan inbreken. Maar jullie weten niet wanneer de Mensenzoon komt. Dus moeten jullie altijd klaarstaan. Onthoud dat goed!’

Toen vroeg Petrus: ‘Heer, was dat voorbeeld bedoeld voor iedereen? Of alleen voor ons?’ De Heer antwoordde: ‘Wat doet een dienaar die trouw en verstandig is? Stel dat zijn heer op reis gaat. Hij geeft zijn dienaar de opdracht om goed te zorgen voor al het personeel. Op een dag komt de heer terug. En hij ziet dat de dienaar inderdaad goed zorgt voor het personeel. Luister goed naar mijn woorden: Die dienaar krijgt een beloning! De heer zal hem verantwoordelijk maken voor zijn hele bezit.
Maar stel dat die dienaar denkt: Mijn heer komt voorlopig niet terug. En hij begint het personeel te slaan. Hij eet zich vol en wordt dronken.
Stel dat de heer dan terugkomt op een moment dat de dienaar hem helemaal niet verwacht. Dan zal de heer hem de zwaarste straf geven. Net zo’n zware straf als de ongelovige mensen zullen krijgen.

Stel dat een dienaar weet wat zijn heer wil, maar het niet doet. Dan zal hij zwaar gestraft worden. Maar stel dat een dienaar niet weet wat zijn heer wil, en dan iets verkeerds doet. Dan zal hij minder zwaar gestraft worden. Want als God je veel geeft, dan vraagt hij er ook veel voor terug. En als je veel voor God mag doen, dan zal hij ook veel van je verwachten.’



Dichter bij de tijd

(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 12, 32-40)

Jezus zei: ‘Onthou het goed:
als de eigenaar van een huis precies zou weten
wanneer de dief komt,
dan liet hij niet inbreken in zijn huis.
Ook jullie moeten klaar staan,
want de Mensenzoon komt op een moment
waarop je Hem niet verwacht’.

Toen vroeg Petrus:
Heer, vertel je die gelijkenis nu voor ons of voor iedereen?’
Jezus zei: ‘Wie is de trouwe en verstandige dienaar?
Dat is iemand die zijn baas aanstelt
om te zorgen voor het personeel
zodat ieder op tijd zijn deel van het koren krijgt.
Gelukkig de knecht
die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt.
Echt waar, ik zeg jullie:
zijn baas zal hem de zorg toevertrouwen over heel zijn bezit.
Maar, als die knecht bij zichzelf zegt:
‘Mijn heer blijft nog wel een tijdje weg’,
en hij begint de knechten en dienstmeisjes te slaan,
en gaat hij zich te buiten aan spijs en drank,
dan zal de baas van die dienaar komen
op een dag dat hij hem niet verwacht
en op een uur dat hij niet kent.
Dan zal zijn baas hem onthoofden
en hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen.
Als een knecht weet wat zijn baas wil,
maar geen voorbereidingen treft
en de wil van zijn baas niet uitvoert,
dan zal hij zwaar gestraft worden.
Maar wie in onwetendheid dingen deed die fout zijn,
zal slechts licht gestraft worden.
Van ieder aan wie veel is gegeven zal veel worden geëist
en van hem aan wie veel is toevertrouwd
zal des te meer worden gevraagd’.



Stilstaan bij...

Mensenzoon
(Hebreeuwse = Messias)
Die naam gebruikte Jezus vaak om over zichzelf te spreken.
Op zich betekent ‘mensenzoon’: ‘mens’ (De profeten gebruikten het woord ‘mensenzoon’ om een mens aan te duiden in zijn sterfelijkheid en nietigheid), maar de profeet Daniël spreekt over de mensenzoon als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen.
Later gebruikte men dit woord om er de menselijke natuur van Jezus mee aan te duiden. Zo vertaalt Huub Oosterhuis ‘Mensenzoon’ met: ‘Mensenkind’.

Petrus
(Grieks = steen; Frans: pierre)
Naam die Jezus gaf aan Simon, zijn eerste leerling. Jezus vond hem duidelijk een ‘kei’ van een man. Petrus was een visser uit Betsaïda. Hij was de belangrijkste in de groep van de apostelen. Rond 67 na Christus stierf hij de marteldood onder keizer Nero. Hij werd begraven buiten de stadsmuren van Rome. Later bouwde men de Sint-Pietersbasiliek bovenop zijn graf.

Heer
Titel die gebruikt wordt voor de verrezen Christus.

Gelijkenis
Een gelijkenis is een kort verhaal waarbij men een waarde, een begrip, plaatst naast een concreet gegeven dat er gelijkenis mee heeft, en het helpt te begrijpen.
Het woord ‘gelijkenis’ wordt in Vlaanderen vaak vervangen door ‘parabel'.





Overweging

Marc Gallant, trappist (Orval)

Wees waakzaam (2016)

Een gezinshoofd weet nooit hoe laat er zou kunnen worden ingebroken. Het is niet mogelijk precies op het goede ogenblik wakker te zijn ! We moeten dus voortdurend op onze hoede zijn: de uiteindelijke komst van de Mensenzoon heeft een totaal onvoorspelbaar karakter (vgl. Lucas 17, 23-36).

Petrus komt dan met de vraag om de toepassing van de parabel te verduidelijken. Voor wie is die parabel? Voor allen - met inbegrip van de menigte - of alleen voor de leerlingen (v. 41)?
Lucas noteert hier dat de vraag zich richt tot de ‘Heer' - dat is de titel van de verrezen Jezus -, en dat het 'de Heer’ is, de meester van de Kerk, die antwoordt met een derde parabel, die expliciet de situatie schetst na Pasen: de werkwoorden zijn er in de toekomstige tijd, met name als er sprake is van de aanstelling van de beheerder. Jezus herhaalt dat de knecht gelukkig is, als zijn Heer hem bij zijn terugkeer op zijn post aan het werk zal vinden (vgl. v. 36-38), en het gaat hier om een dienaar die verantwoordelijk is om voedsel te verstrekken aan de andere personeelsleden (v. 42-44). Naar behoren deze taak volbrengen is trouw zijn en betrouwbaar, in het bewustzijn dat het eeuwige leven in de dagelijkse taken uitgespeeld wordt. Als beloning zal deze dienaar een grotere taak worden gegeven, het beheer van alle eigendommen van zijn meester.

Een in het negatief geschetst tafereel biedt verduidelijking (v. 45-46). Als de meester niet tijdig terugkomt, zou de beheerder een machtspositie kunnen aannemen met alle misbruiken vandien. Men kan hier denken aan al het machtsmisbruik waaronder de Kerk geleden heeft sinds de Romeinse keizers in de vierde eeuw het christendom tot staatsgodsdienst verklaarden en het met machtsstructuren georganiseerd hebben …
De parabel is duidelijk: bij zijn onverwachte terugkomst zal de meester deze wanordelijke beheerder breken, en hem buiten de gemeenschap onder de ongelovigen plaatsen. Er wordt nochtans onderscheid gemaakt tussen het geval van opzettelijke verwaarlozing bij de beheerder (v. 47), en dat van onopzettelijke nalatigheid, dat van onbekwaamheid getuigt (v. 48a).

De vraag van Petrus heeft Jezus dus ertoe geleid om iets te preciseren: indien alle gelovigen bij de waakzaamheid betrokken zijn, wordt er een striktere houding vereist van hen die een pastorale verantwoordelijkheid dragen voor de andere leden van de gemeenschap. Christus verwacht veel van de leiders van de gemeenschap, zoals Hij het aangeeft door het populaire spreekwoord aan te halen: “Van iemand aan wie veel gegeven is, zal ook veel gevraagd worden; als iemand veel is toevertrouwd, zal men des te meer van hem eisen” (v. 48b).