Loading...
 

Matteüs 19, 23-30

2 Sunbeam Photography C2QbMA NHYE Unsplash

Foto: Unsplash

…page…

Matteüs 19, 23-30: Door het oog van een naald

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1555)

Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Luister goed naar mijn woorden: Het is moeilijk voor een rijke om in Gods nieuwe wereld te komen. Ik zal het nog sterker zeggen. Het is voor rijke mensen heel moeilijk om in Gods nieuwe wereld te komen. Je zult nog eerder een kameel door het oog van een naald zien gaan!’
Toen de leerlingen dat hoorden, schrokken ze heel erg. Ze vroegen: ‘Maar wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Als het van mensen afhangt, kan niemand gered worden. Maar het hangt van God af, en dan kan alles.’

Toen stelde Petrus de vraag: ‘Maar hoe zit het met ons? Wij hebben alles achtergelaten om met u mee te gaan. Wat is onze beloning?’
Jezus zei: ‘Luister goed naar mijn woorden: Jullie zijn met mij meegegaan. Daarom zullen jullie naast mij zitten als de nieuwe wereld komt. De Mensenzoon zal dan als koning op zijn troon zitten. Jullie zullen bij hem zitten op twaalf tronen. En jullie zullen rechtspreken over heel Israël.
Als je bij mij wilt horen, moet je bereid zijn om alles op te geven: je broers en je zussen, je ouders en je kinderen, je huizen en je land. Maar je krijgt er honderd keer zo veel voor terug. En je zult het eeuwige leven krijgen.’
Jezus zei verder: ‘De belangrijkste mensen zullen achteraankomen. En de onbelangrijkste mensen zullen vooraan staan.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Echt waar, Ik zeg jullie:
voor een rijke is het moeilijk het Rijk der hemelen binnen te gaan.
Nog sterker:
een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald
dan dat een rijke in het Rijk van God kan komen.’
Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze ontredderd en vroegen:
‘Wie kan dan nog gered worden?’
Jezus keek hen aan en zei: ‘Mensen kunnen dit niet,
maar voor God is alles mogelijk.’
Waarop Petrus zei: ‘Zie, wij hebben alles achtergelaten
om Je te volgen.
Wat zullen wij dus krijgen?’
Jezus zei: ‘Echt waar, Ik zeg u: bij de wedergeboorte,
wanneer de Mensenzoon zal gezeten zijn
op de troon van zijn heerlijkheid,
zult ook jullie die Mij gevolgd zijn, zitten op twaalf tronen
en heersen over de twaalf stammen van Israël.
En ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder,
vrouw, kinderen of akkers heeft achtergelaten
omwille van mijn Naam,
zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.
Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.’



Stilstaan bij ...

Rijk der hemelen
Dit rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men aan het woord van God de juiste plaats geeft. Het heeft niets te maken met het materiële, met succes, of met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij het volk. Want die dachten dat de Romeinse bezetter verdreven zou worden bij de komst van het Rijk van God.

Kameel
Sommige bronnen vermelden dat men bij het overschrijven van het Aramese ‘GML’ naar het Grieks, een verkeerde klinker invulde, zodat men bij de vertaling het woord ‘kameel’ (kamelos) bekwam, terwijl eigenlijk ‘touw’ (kamilos) bedoeld werd.
Maar ... ook een touw kan niet door het oog van een naald! Daar is het te dik voor!

Het oog van de naald
Al van in de 15e eeuw wordt verteld dat er in de stadsmuur van Jeruzalem een poortje was dat toegang gaf tot de stad als de grote poorten gesloten waren. Het was zo klein dat men er niet met een kameel doorheen kon. Maar of er echt zo'n poortje was ... niemand kan dat bevestigen!
In elk geval wilde Jezus met zijn uitspraak aantonen dat het voor een rijke erg moeilijk was om in de hemel te komen.

Het is moeilijk voor een rijke om het Rijk van God binnen te gaan
De leerlingen begrijpen deze uitspraak niet: joden zagen rijkdom als een gunst van God. Jezus wilde ermee zeggen: als mensen hun vertrouwen baseren op hun rijkdom en niet op God, kunnen ze Hem niet volgen.

Petrus
(Grieks = steen; Frans = pierre)
Deze naam gaf Jezus aan Simon, zijn eerste leerling. Jezus vond hem duidelijk een ‘kei’ van een man. Matteüs, Marcus en Lucas vertellen dat hij die naam kreeg, toen hij in Jezus de Messias erkende.
Petrus was een broer van Andreas. Beide waren vissers uit Betsaïda.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Kleuren

Kopieer dit blad en laat het de kinderen kleuren en aanvullen volgens hun mogelijkheden.


TIP
Kopieer de kameel op een stevig blad. De kinderen kleuren de kameel en knippen die daarna uit.
Doe een draad rond de hals van de kameel.
Laat de kinderen de kameel door het oog van een naald trachten te krijgen.





VERTELLEN

Het kleine poortje

B. BUTTERWORTH & M.INKPEN, Acht verhalen van Jezus, Ark boeken

Als je door dit poortje gaat, kom je in een stad.
Het is een klein poortje, met een grappige naam.
Het heet: 'Het oog van de naald'. Zo klein is dat leuke poortje.
Op een dag komt er een kameel bij het poortje.
Het is geen gewone kameel.
Hij heeft een prachtig zadel met rode kwasten.
Op dat zadel ligt een stapel tapijten; die moeten naar de markt.
Naast hem loopt zijn eigen knechtje;
die moet de vliegen bij de kameel wegjagen.

'Opzij', zegt de kameel. 'Ik moet door de poort.'
Maar hij kan er helemaal niet door! Hij is veel te groot.
'Probeer je er eens achterstevoren doorheen te wurmen'
zegt het knechtje.
En hij doet het de kameel voor.
'Kamelen wurmen niet' zegt de kameel.
Maar toch draait hij zich om en duwt zijn bips door de opening.
Hij draait en duwt. Hij wurmt zelfs. Maar niets helpt.
Hij kan niet door het poortje.
'Weet je wat?', zegt het knechtje. 'Ik zal de tapijten van je rug afhalen.'
Hij maakt de touwen los en legt de kleden op de grond.
'Zo probeer het nu nog eens.'
Het helpt niets. Nog steeds kan de kameel niet door het poortje.
'Het komt door je zadel', zegt het knechtje.
'Daardoor blijf je vastzitten. Ik zal dat er ook nog even moeten afhalen.'
Zonder dat prachtige zadel ziet de kameel er opeens heel anders uit.
Niet meer zo deftig en belangrijk. Het is nu een heel gewone kameel.
De kameel probeert het nog eens. Eerst op de knieën;
dan naar voren schuifelen, centimeter voor centimeter, totdat, eindelijk...
Ja! Hoera! Gelukt! Hij is er door!

Jezus zegt: 'Het is erg moeilijk voor rijke mensen om in de hemel te komen.
Een kameel gaat zelfs nog gemakkelijker door het oog van een naald.'



Dit verhaal is te lezen in het schitterende boekje: B. BUTTERWORTH & M.INKPEN, Acht verhalen van Jezus, Ark boeken - ISBN 90338 27298. De tekst is heel fris en kindvriendelijk, net als de tekeningen die maken dat het een plezier is om te vertellen, te bekijken, te lezen ... Geschikt voor peuters, kinderen, jongeren, volwassenen, zieken, gezonden, bejaarden ...



De kameel

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 159)

Op een dag hoorde een kameel een verhaal over een land
waar het leven goed is voor iedereen:
Niemand heeft er honger en niemand is er eenzaam.
‘Daar wil ik wonen,’ zei de kameel.
Ze pakte al haar spullen bijeen en ging op weg.
Na een lange reis kwam ze bij de poort van dat land.
Een leeuw zat er te kaarten met een schaap.
‘Is hier het land waar het leven goed is voor iedereen?’ vroeg de kameel.
‘Zeker,’ zei het schaap, ‘maar voor jou zal dat wel moeilijk zijn
Kijk eens naar dat poortje, je kunt er niet door.’

De kameel zag een heel erg klein poortje.
‘Nee, daar kan ik er echt niet door!’ zei de kameel.
‘Laat die kist met eten maar hier,’ zei het schaap.
Bij deze poort komen heel wat mensen die honger hebben.’
De kameel zette de kist op de grond, maar het poortje bleef te klein.
‘Dat geld in de tassen,’ zei de leeuw, ‘kunnen armen goed gebruiken.’
De kameel keek zuur.
Toen stak hij haar kop door de poort, maar de belletjes zaten in de weg.
‘Moet dat ook af?’ vroeg ze vertwijfeld.
‘Ja,’ zei de leeuw, ‘en die stoffen ook, daar maken we kleren van.’

Daar stond de grote kameel. Ze voelde zich heel klein.
‘Ik begrijp het niet,’ zei ze.
‘In dit land zou het leven goed zijn voor iedereen.
En ik moet alles afgeven?’
‘Het leven is hier goed voor iedereen,’ zei de leeuw
‘omdat we alles delen wat we hebben.’
‘Alles delen …’, zei de kameel.
Daar moet ik nog eens over nadenken. Dank u.’
Ze pakte al haar spullen weer op haar rug.
‘U hoort nog wel van me,’ zei ze.





Grote kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

Het oog van de naald

(naar C. LETERME in Samuel plus, uitgeverij Averbode 2008 nr 7)

Sta stil bij de vreemde uitdrukking die Jezus gebruikt: ‘Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van de naald te kruipen, dan voor een rijke om het Rijk van God binnen te gaan.’

Vertel daarbij het volgende:
Toen Jezus leefde was de hele stad Jeruzalem omringd met stevige muren. Hier en daar waren stadspoorten die overdag werden geopend zodat iedereen vrij in en uit de stad kon gaan. ‘s Avonds werden de poorten gesloten.
Maar stel je voor dat je op een avond te laat aan de poort aankomt. Je kunt dus niet meer de stad binnen!
In dat geval konden de mensen naar een klein poortje in de muur gaan, waar men de stad toch nog kon binnengaan. Dat poortje noemden ze ‘het oog van de naald’ Een onbepakte kameel, een kameel zonder bagage en andere spullen zou daar nog amper door heen kunnen.
'Wel' zegt Jezus, 'een kameel kan gemakkelijker door dat poortje, dan een rijke naar het Rijk van God.'


Verwerking
Bezorg de kinderen een naald. Door het oog van die naald loopt een draad waaraan een ‘kameel’ vastgemaakt is. Klik hier voor een voorbeeld van zo'n kameel.
Laat de kinderen de volgende dagen eens letten hoe sterk ze gehecht zijn aan hun spulletjes, en hoe vaak ze meer willen hebben om zich beter te voelen (Deze materiële dingen schrijven ze op de kameel.)


Belangrijk
Kinderen vernemen dat Jezus hen uitnodigt tot een bepaalde levenswijze, waarbij ze zich niet hechten aan het materiële. Toch blijft Hij uiteindelijk de vrijheid van ieder mens respecteren.





VERDIEPEN

Teveel!

Kopieer voor elk kind deze kameel.

Vertel: In de stadsmuur van Jeruzalem was er een poortje dat toegang gaf tot de stad als de grote poorten gesloten waren. Het was zo klein dat je er met een kameel niet zomaar doorheen kon. Daarvoor moest je de hele vracht afladen en de kameel op de knieën zien te krijgen en duwen en trekken...

- Schrijf op de pakken van de kameel (gekopieerde blad) wat je zelf allemaal hebt.

- Bekijk dan elk van die ‘pakken’ opnieuw en vraag je af of het mogelijk is om wat in het pak steekt, te delen met anderen.

- Wat valt je hierbij op?
Begrijp je nu beter waarom het voor een rijke moeilijk is om het Rijk van God binnen te gaan?

- Teken zelf bij de poten van de kameel een aantal pakken. Schrijf op die pakken wat je kunt delen. Denk eraan dat je niet alleen bezittingen met anderen kunt delen, maar ook: aandacht, zorg, liefde …


Zo ben je al wat meer op weg naar het Rijk van God.



Kom en volg Mij

Materiaal
Flap waarop in een tekstballon de woorden 'Kom en volg mij'; stiften


Verloop
Stel je voor...
Jezus komt hier binnen en zegt 'Kom en volg Mij'.
De kinderen krijgen de kans om op de flap te noteren hoe ze zouden reageren en waarom.
Inventariseer daarna met de kinderen de verschillende reacties:
- Ik volg Jezus omdat ...
- Ik weet nog niet zo zeker of ik Jezus zou volgen omdat ...
- Ik ben niet van plan om Jezus te volgen omdat ...





REFLECTEREN

De rijke en het rijk van God

Jezus zegt: 'Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het rijk van God binnen te gaan.'

- Waarom is het zo moeilijk voor iemand die rijk is om het rijk van God binnen te gaan?





VERTELLEN

Zijn bezit delen is moeilijk

(Naar: T. DE VRIES, Om te beginnen, Callenbach, p. 162)

Pim heeft zes knikkers. Joost heeft er geen.
Daarom kunnen ze niet samen spelen.
Maar wat doet Pim? Hij deelt eerlijk.
Hoeveel knikkers geeft hij dan aan Joost?
Hoeveel houdt hij er zelf?
Nu kunnen ze samen spelen. Dat is fijn!

Annemiek heeft héél veel knikkers. Een zak vol, wel honderd!
Petra heeft er geen. Nu geeft Annemiek uit die volle zak
drie knikkers aan Petra. Dan gaan ze samen spelen.
Maar kun je wel fijn spelen als de één zoveel heeft en de ander zo weinig?
... Annemiek wint steeds en Petra heeft niets.
Als je veel hebt, moet je veel delen. En dat is moeilijk.
Dat vond de rijke meneer uit het verhaal ook.



De diamant

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2008, p 112)

Op een avond zat een meester
onder de grote boom van zijn dorp.
Een dorpeling kwam aangelopen.
‘Geef mij de kostbare steen!’ riep hij.
‘Welke steen?’ vroeg de meester.
‘Vorige nacht,’ zei de dorpeling,
‘zei een engel me in een droom
dat ik ’s avonds in het dorp,
een man zou aantreffen onder de grote boom.
Hij zou mij een steen geven
die mij rijk zou maken.’
De meester nam zijn reiszak
en haalde er een steen uit.
‘Bedoelde de engel deze steen?’ vroeg hij.
En hij gaf de steen aan de dorpeling.
‘Een paar dagen geleden
vond ik hem in het bos.
Je mag hem houden.’
Met bewondering keek de man naar de steen.
Het was een diamant van onschatbare waarde.
Hij nam de steen aan en ging naar huis.

Maar ’s nachts kon hij niet slapen.
Er was iets dat hij niet begreep
en hem niet met rust liet.

De volgende dag ging hij terug
naar de meester onder de boom.
Hij vroeg:
‘Meester, kunt u mij de rijkdom geven
die het u mogelijk maakt
om zomaar die diamant weg te geven?’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en Leven, Federatie Rotselaar, 2018, nr. 41, p. 1)

'Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald
dan een rijke in het rijk van God kan komen.'
Er is heel wat inkt gevloeid over deze uitspraak van Jezus.
Bedoelde Hij nu echt het oog van een naald?
Maar daar kan een kameel toch nooit door!

Sommigen zeggen dat het 'oog van de naald'
de naam van een poortje was
in de muur rond de stad Jeruzalem.
Wanneer alle grote poorten van de stad dicht waren,
kon men de stad nog alleen door dat kleine poortje binnen.

Anderen zeggen dat er een fout sloop
bij het vertalen van het Aramees, de taal die Jezus sprak,
naar het Grieks, het 'Engels' van de Oudheid,
de taal die iedereen rond de Middellandse Zee sprak.
Jezus zou het over een touw gehad hebben, niet over een kameel.

Maar ook een touw is niet door het oog van een naald te krijgen!
Of het nu om een poortje ging of om een touw ...
Jezus gebruikte beelden om te zeggen hoe moeilijk het wel is
voor rijken om het rijk van God binnen te gaan.
Maar wie is rijk? Hoeveel moet men bezitten om rijk genoemd te worden?

Het verhaal hierbij heeft het over twee rijke mannen:
een man met een diamant die hem weggeeft,
en een man zonder diamant die er een krijgt.
Maar uiteindelijk gaat het niet om het bezit van de diamant,
maar om de gehechtheid eraan.

Wie veel heeft, maakt meer kans om aan heel veel gehecht te zijn,
maar wie niet veel heeft, kan ook gehecht zijn aan het weinige dat hij bezit.
Misschien wilde Jezus wel zeggen:
wie gehecht is aan zijn bezit of er moeilijk los kan van komen,
komt niet in aanmerking voor het rijk van God.




Suggestie
Lees het verhaal voor tot: ‘Maar ’s nachts kon hij niet slapen.’
Stel de kinderen de vraag: ‘Waarom kan die man niet slapen?’
(De man heeft misschien schrik voor dieven; Of hij denkt erover de steen te verkopen en wat hij dan allemaal voor dat geld kan kopen? Of …)
Lees daarna het onverwachte vervolg van dit verhaal.


Bespreek
- Wat is rijkdom?
(Veel bezittingen hebben? Veel geld hebben? Veel talenten hebben?)

Veel mensen willen graag rijk zijn.
- Waarom vinden ze dat belangrijk?

De meester uit het verhaal is niet zo gehecht aan die diamant.
- Waarom zou hij die diamant niet zo belangrijk vinden?
(het is alleen maar een steen / hij heeft hem zomaar in het bos gevonden / hij vindt andere dingen veel belangrijker.
- Wat bijvoorbeeld?
(iets kunnen geven aan iemand; een ander gelukkig zien, …)


Vertel dan over de rijke jongeling.
- Wat vond die jongen belangrijk?
- Wat vond Jezus belangrijk?



De mooie grote vis

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007)

Er was eens een jongen die ervan droomde
om een heel grote vis te vangen.
Op een dag wierp hij zijn hengel uit en wachtte geduldig.
Ineens was zijn dobber onder water verdwenen.
Hij greep de hengel en trok uit alle macht.
Eindelijk had hij zijn grote mooie vis.
Hij nam hem op en liep er fier mee naar huis.
Onderweg kwam hij een boer tegen.
‘Mag ik die vis van jou kopen om op te eten?’
‘Nee!’ zei de jongen, ‘hij moet blijven leven en gelukkig zijn!"
Hij kwam thuis en liet de vis in de badkuip.
De vis had net genoeg ruimte om rustig te kunnen liggen.
Heen en weer zwemmen kon hij niet.
Hij zag er ongelukkig uit.
‘Ik zal bloemen voor je plukken,’ troostte de jongen.
En 's avonds las hij voor uit een boek.
De vis luisterde, maar gelukkig was hij niet.
De volgende morgen was de vis ziek.
De jongen ging ermee naar de dokter.
Die gaf hem een flesje met medicijnen.
Toen de jongen met zijn vis thuis kwam,
legde hij hem weer in de badkuip en gaf hem meteen zijn drankje.
De vis was blij dat hij weer in het water was.
‘Morgen ben ik weer gezond,’ dacht hij en viel in slaap.
Die nacht droomde hij dat hij in een grote vijver zwom.
Maar toen hij wakker werd, ontdekte hij bedroefd
dat hij nog steeds in de badkuip lag.
De volgende dag zag de jongen
dat zijn vis maar niet gezond werd in die badkuip.
‘Misschien wil hij terug naar de rivier,’ dacht hij.
En omdat hij veel van zijn vis hield,
bracht hij hem terug naar de rivier,
waar hij hem voorzichtig in het water liet glijden.

(Naar een verhaal van M. VELTHUYS)





Jongeren

VERTELLEN

Het beloofde land

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 73)

‘Maandag om 9.45 uur vertrekt op spoor vier de trein naar een land
waar iedereen vriendelijk is en niemand arm is.’
Die aankondiging vond iedereen van het dorp in de brievenbus.

Die maandagmorgen stond perron vier
vol met mensen die naar dat land wilden.
Ze hadden van alles mee in koffers en manden.

Toen de trein er was, werd er geduwd en getrokken.
Er bleek onvoldoende plaats voor al wat ze meegenomen hadden.
Sommige mensen gingen met hun spullen terug naar huis.

Enkele uren later kwam de trein aan de voet van een berg.
‘De trein is te zwaar geladen’, zei de machinist.
‘Laat alles achter wat je toch niet gelukkig maakt.’

Na een tijd was kwam de trein bij een berg die nog steiler was dan de eerste.
‘Jullie moeten nog meer bagage achterlaten’, zei de machinist.
De mensen lieten uiteindelijk nog wat achter.

Enkele uren later, toen de zon onderging,
reed de trein het beloofde land in,
het land waar mensen elkaar vonden zonder al hun spullen.





REFLECTEREN

Wat is rijkdom?

Nodig de jongeren uit om na te denken over de volgende uitspraak van Seneca (5 voor Christus - 65 na Christus):

'Geld alleen
heeft nog niemand
rijk gemaakt.'






Overwegingen

Dalai Lama

Verbazing

Dalai Lama